3.1 Mobiliteitsbeeld
De verwachting van het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (KiM) is dat de mobiliteit verder gaat groeien als gevolg van demografische en economische ontwikkeling. In 2023 lijkt de mobiliteit en de spitsdrukte op de weg verder te zijn toegenomen tot een vergelijkbaar niveau van voor Corona. Voor 2027 wordt een groei van de afgelegde afstand verwacht van zo’n 7 tot 20% ten opzichte van 2019. Mogelijk is de congestiegroei op sommige dagen minder sterk dan voorheen door een betere spreiding als gevolg van meer thuiswerken.
Het gebruik van het openbaar vervoer neemt weliswaar weer toe sinds de afschaffing van de coronamaatregelen maar deze groei verloopt langzamer dan bij de auto. Het aantal reizigers is nog niet op het niveau van 2019. De ontwikkeling van het openbaar vervoer is onzeker, een forse groei is mogelijk maar ook een daling. Dit wordt veroorzaakt door verschillen in inkomensgroei, bevolkingsomvang en de kwaliteit. Het openbaar vervoer heeft meer dan andere vervoerwijzen te maken met de effecten van structureel meer thuiswerken en digitaal vergaderen sinds de coronapandemie.
Het gebruik van de elektrische fiets is fors toegenomen maar daar staat tegenover dat er minder wordt gefietst met een gewone fiets. Het totaalvervoer van goederen is licht afgenomen door bijvoorbeeld de oorlog in Oekraïne en inflatie.
Dit betekent met name voor openbaar vervoer een transitieopgave, waarbij het aanbod wordt afgestemd op de vraag (kwaliteit, kwantiteit, frequentie) om de kosten enigszins in balans te houden met de vervoersopbrengsten.
Om het openbaar vervoer draaiend te houden en aantrekkelijker te maken heeft de Tweede Kamer in 2023 besloten om structurele middelen beschikbaar te stellen voor het openbaar vervoer (verlaging tarieven en verhoging kwaliteit). Een deel van deze middelen zal beschikbaar worden gesteld aan de regionale overheden in Zuid-Holland (waaronder de provincie) voor regionaal openbaar vervoer zoals trein, metro, tram en bus.
Voor de lange termijn betekent dit dat de opgaves en ambities uit het Omgevingsbeleid ten aanzien van het openbaar vervoer hetzelfde blijven. Vooral omdat de verstedelijkingsambities van nieuwe woningen en arbeidsplaatsen eerder zullen toenemen dan afnemen. Hierbij is extra aandacht voor het stimuleren van reizen per (elektrische) fiets, deelmobiliteit en de combinatie met het openbaar vervoer.
Diverse Rijksprojecten zijn gepauzeerd vanwege de Stikstofproblematiek, stijgende prijzen en krapte op de arbeidsmarkt. Daarom geeft het Rijk voorrang aan onderhoud en renovatie en nieuwbouwprojecten die in uitvoering zijn. Voor de provincie Zuid-Holland zijn de projecten A15 Papendrecht-Gorinchem en A4 Haaglanden-N14 gepauzeerd.
Dit vormt een bedreiging voor de bereikbaarheid van de provincie en geeft extra druk op de diverse economische clusters zoals de haven van Rotterdam en de Greenports en op ruimtelijke ontwikkelingen zoals de woningbouwopgave. De Provincie en andere regionale partijen zijn met het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat in gesprek over de knelpunten die hierdoor ontstaan en wat gedaan zou moeten worden ter compensatie van het pauzeren.
Ondertussen wordt doorgegaan met Zuid-Holland Bereikbaar. Dit is een samenwerkingsorganisatie van diverse overheden waarin de planningen van werkzaamheden goed op elkaar worden afgestemd, omleidingsroutes bepaald worden (verkeersmanagement), hinder zoveel mogelijk voorkomen wordt door goede communicatie, alternatieve vervoerswijzen worden aangeboden en afspraken worden gemaakt met het bedrijfsleven om hinder tegen te gaan. Dit gaat over personen- en goederenvervoer. Daarbij wordt ook gekeken of veranderend gedrag structureel kan worden gemaakt.