Home

Bijlagen

3.2 Prijsontwikkeling

Bij de Begroting 2022 is besloten om met ingang van 2022 jaarlijks prijscompensatie toe te passen voor zowel exploitatie als investeringen. Hiervoor is een stelpost opgenomen in de begroting. Bij de begroting 2024 zijn voor beheer en onderhoud en openbaar vervoer inschattingen gemaakt op basis van CBS prijsindexcijfer voor GWW (Grond-, weg- en waterbouw) respectievelijk de LBI (Landelijke Bijdrage Index). Op basis daarvan zijn voor het jaar 2024 middelen beschikbaar gesteld vanuit de stelpost.

Voor aanleg en verbetering is voor de periode t/m 2027 in totaal € 139,4 mln toegevoegd aan het PZI. Dit is samengevoegd met de reservering van € 36,6 mln die al was opgenomen in het PZI tot een totaal van € 176 mln. De toevoeging is gebaseerd op een inschatting van het CBS prijsindexcijfer voor GWW voor de komende jaren en de geprogrammeerde uitgaven. De compensatie van investeringskredieten vindt achteraf plaats op basis van ontstane tekorten door de t.z.t. vastgestelde prijsindexcijfers. Indien voor subsidies indexering conform IBOI (index bruto overheidsinvesteringen) is afgesproken, dan wordt deze index gehanteerd door vooraf een percentage af te spreken tot aan oplevering van het project. Bij de subsidievaststelling worden de vastgestelde indices verrekend.
Door compensatie van projecten in 2023 is de huidige stand van deze reservering € 120,2 mln. Bij deze Kadernota wordt op een aantal investeringsprojecten voor de periode t/m 2023 prijscompensatie toegepast vanuit de daarvoor bestemde reservering in het PZI. Hierdoor neemt de reservering in het PZI af van
€ 120,2 mln naar € 115 mln.
Het niet standaard compenseren van projectbudgetten in het PZI voor prijsontwikkeling kan leiden tot tekorten waarvoor (mogelijk) aanvullend dekking nodig is. Of projecten gecompenseerd dienen te worden voor prijsontwikkeling, wordt duidelijk op het moment dat voor een project een nieuwe kostenraming wordt gemaakt met een actueel prijspeil (bij een faseovergang, nieuw besluit en aanbesteding). Het risico op een tekort is aanwezig bij alle projecten, die naar de uitvoeringsfase gaan of daar al in zitten t/m oplevering. Compensatie van tekorten in de uitvoeringsfase zijn in veel gevallen onvermijdelijk. Voor een tekort bij de overgang naar de uitvoeringsfase is theoretisch nog een versobering mogelijk, zodat een project binnen de financiële kaders kan worden uitgevoerd. In de praktijk zal dit echter niet altijd mogelijk of wenselijk zijn, omdat dit een groot effect kan hebben op de doelstellingen van en draagvlak voor een project. Bij projecten in de initiatief- en verkenningsfase wordt nog geen compensatie toegepast.
Bij extreme prijsstijgingen of -dalingen biedt het indexeringsbeleid de mogelijkheid om extra middelen toe te voegen of te onttrekken vanuit de stelpost. In eerste instantie zullen de verschillen moeten worden opgevangen binnen het PZI of de Ambitie Bereikbaar Zuid-Holland.

Bij het opstellen van de begroting 2023, is gewerkt met de verwachte indexatiepercentages voor openbaar vervoer over 2022. Inmiddels is de werkelijke indexatie over 2023 bekend en deze is fors hoger uitgevallen, ook blijkt het verwachte percentage voor 2024 hoger te zijn dan waar eerder mee was gerekend. Dit betekent dat de structurele lasten van onvoldoende dekking zijn voorzien om te compenseren voor de prijsontwikkeling. Dit leidt bij ongewijzigd beleid voor OV-concessies tot een structureel tekort op de materiële lasten van ca. € 6,7 mln vanaf 2024. In de Voorjaarsnota 2024 wordt voorgesteld om dit tekort aan te vullen vanuit de algemene middelen.

Deze pagina is gebouwd op 07/12/2024 07:56:46 met de export van 07/12/2024 07:47:38