Financiële indicatoren
De financiële kengetallen geven in combinatie met elkaar inzicht in de financiële wendbaarheid en weerbaarheid van de begroting. In de jaarstukken presenteren we de uitkomsten hiervan op basis van de jaarrekening. De kengetallen worden gevormd door zes wettelijk voorgeschreven kengetallen en vier kengetallen die zijn vastgelegd in de financiële verordening van de provincie.
Signaleringswaarden
In de Kadernota worden jaarlijks voor vijf financiële kengetallen signaleringswaarden vastgesteld door Provinciale Staten. De signaleringswaarden zijn opgenomen in onderstaand overzicht. Uit het coalitieakkoord ‘Krachtig Zuid-Holland’ is financiële spelregel no. 6 hierop van toepassing: ‘Wanneer meerdere indicatoren -zoals de kapitaallasten en schuldquote- de signaleringswaarde dreigen te bereiken, gaan wij in gesprek met Provinciale Staten en komen wij met voorstellen om de indicatoren te beheersen.’
Wettelijke kengetallen | Originele Begroting 2024 | Jaarrekening 2023 | Signalerings-waarden PS |
---|---|---|---|
Netto schuldquote | 110% | 84% | 200% |
Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen | 110% | 84% | - |
Solvabiliteitsratio | 40% | 44% | 20% |
Grondexploitatie | 0,0% | 0,0% | - |
Structurele exploitatieruimte | -1,4% | 8,1% | - |
Belastingcapaciteit (tarief PZH t.o.v. gemiddelde) | 117% | 114% | - |
Kengetallen vanuit financiële verordening | Originele Begroting 2024 | Jaarrekening 2023 | Signalerings-waarden PS |
---|---|---|---|
Structurele lasten investeringen | 10,9% | 7,9% | 20% |
Garant- en borgstellingen | 1,0% | 1,2% | 20% |
Weerstandsvermogen – incidenteel | 11,5 | 1,0 | 1,0 |
Weerstandsvermogen – structureel | 10,6 | 15,9 | 1,0 |
Duiding signaleringswaarden
De commissie BBV heeft aangegeven dat het een bewuste keuze is geweest om geen norm op te leggen voor de
kengetallen die sinds enkele jaren verplicht worden meegenomen in de paragraaf Weerstandsvermogen. Een
kengetal of de ontwikkeling van een kengetal is een weerspiegeling van het gevoerde beleid. Hierin kunnen
bewuste keuzes zijn gemaakt. Bovendien zegt één kengetal op zich niet veel. Het gaat om de onderlinge
samenhang van de kengetallen en de uitleg hierbij. Daarnaast staan de verschillende kengetallen niet los van
elkaar. Een hogere schuldquote betekent bijvoorbeeld vrijwel altijd hogere structurele lasten van investeringen.
De signaleringswaardes worden per P&C-product afgezet tegen de gemeten waardes waarbij de
signaleringswaarde vier keer (kadernota, begroting, voorjaarsnota en najaarsnota) wordt afgezet tegen een
begrote (geplande) waarde en één keer (jaarrekening) tegen een gerealiseerde waarde. De verschillen tussen de
begrote waardes en de gerealiseerde waardes bleken de afgelopen jaren substantieel te zijn. Een groot deel werd veroorzaakt door de onderuitputting van budgetten. In het coalitieakkoord is afgesproken om tot een realistischere begroting te komen. Daardoor zullen de verschillen voor de ratio’s tussen begroting en realisatie naar verwachting kleiner worden. Daar waar in het verleden altijd een disclaimer werd opgenomen bij de signaleringswaarde vanwege de ervaringen met achterblijvende realisatie is deze nu niet of in mindere mate nodig. Daarmee neemt de realiteit van de hier gepresenteerde financiële kengetallen toe en daarmee ook de informatiewaarde en sturing op de kengetallen.
Door de verandering van de begrote baten in sommige jaarschijven in deze kadernota worden de kengetallen schuldquote, structurele lasten investeringen en garant- en borgstellingen beïnvloed. Deze kengetallen
zijn verhoudingsgetallen ten opzichte van de totale baten. Een sterke stijging of daling van de baten (zoals
bijvoorbeeld bij taakmutaties) kan een grote impact hebben op de kengetallen.
Netto schuldquote
De netto schuldquote wordt berekend door de schuld van de provincie te delen door de jaarlijkse baten van de provincie. Conform de “Regeling vaststelling wijze waarop kengetallen worden vastgesteld en opgenomen in begroting en jaarverslag provincies en gemeenten” wordt dit kengetal al enkele jaren in de begroting weergegeven in de paragraaf Weerstandsvermogen.
Er bestaat voor provincies geen formele bovengrens voor de schuldquote. De VNG houdt voor gemeenten (veel exploitatie uitgaven) een bovengrens van 130% aan. Bij waterschappen is juist sprake van intensieve investeringsuitgaven, daar is geen bovengrens gesteld maar wordt een grens van <250% als acceptabel gezien.
Vastgestelde signaleringswaarde: 200%
Korte analyse:
De begrote (geplande) netto schuldquote in deze kadernota stijgt van 84% in jaarschijf 2023 tot een maximum van 197% in jaarschijf 2029 waarna deze weer gestaag afneemt. Hij blijft dus te allen tijde onder de signaleringswaarde van 200%. Dit beeld is aanmerkelijk positiever dan wat vorig jaar gepresenteerd werd in de kadernota, toen de piek nog boven de 250% lag. Deze verbetering heeft drie oorzaken:
- Het jaarrekening resultaat over het jaar 2023 was positief door onderuitputting. Daardoor is de uitgangspositie voor de schuldquote verbeterd. In de vorige kadernota werd nog uitgegaan van een stand van 117% in 2023, deze is uitgekomen op 84%.
- Door de wijziging van de systematiek waarmee de rente wordt berekend (zie toelichting rentekosten en baten), zijn er significant minder rentekosten. Omdat die rentekosten dus ook niet gefinancierd hoeven te worden, is er sprake van minder nieuwe leningen, hetgeen een drukkend effect op de schuldquote heeft.
- De geprognosticeerde opbrengsten uit provinciefonds en opcenten uit de mrb zijn tov een jaar geleden toegenomen.
Wanneer de afspraken die er in het coalitieakkoord zijn gemaakt om tot een realistischere begroting te komen worden gerealiseerd, kan de schuldquote de komende jaren nog lager uitkomen omdat de omvang van de vaste schulden dan ook lager zal zijn.
Solvabiliteit
De solvabiliteit wordt berekend conform de “Regeling vaststelling wijze waarop kengetallen worden vastgesteld en opgenomen in begroting en jaarverslag provincies en gemeenten". Dit kengetal wordt al enkele jaren in de begroting weergegeven in de paragraaf Weerstandsvermogen. Deze ratio geeft aan welk percentage van de bezittingen is gefinancierd door eigen vermogen.
Vastgestelde signaleringswaarde: 20%
Korte analyse:
Het beeld voor de solvabiliteitsratio is ook aanmerkelijk verbeterd sinds de vorige kadernota en kent dezelfde drie oorzaken als genoemd bij de ontwikkeling van de schuldquote. Omdat er sprake is van het aantrekken van minder nieuwe schuld, terwijl bovendien de eigen reserves beter op peil blijven, is de verhouding vreemd vermogen / eigen vermogen gunstiger dan voorheen. In deze projectie blijft deze altijd boven de signaleringswaarde.
Structurele lasten investeringen
Deze ratio geeft de verhouding tussen de structurele lasten van meerjarige investeringen en de baten in een begrotingsjaar weer. De lasten bestaan uit de totale som van de afschrijvingslasten en rentelasten van geactiveerde investeringen en uit de lasten van meerjarige (lease)verplichtingen.
Door naast de kapitaallasten ook rekening te houden met o.a. leaseconstructies wordt gekeken naar de totale jaarlijkse kosten van alle meerjarige investeringen, ongeacht de manier waarop ze gefinancierd zijn. Deze lasten zijn niet meer beïnvloedbaar voor PS en drukken voor langere tijd op de begroting.
Vastgestelde signaleringswaarde: 20%
Korte analyse:
De nieuwe systematiek om de rentekosten te berekenen, leidt tot minder rentelasten en dus tot lagere kapitaallasten. Ten opzichte van de vorige kadernota is de ontwikkeling van de structurele lasten dan ook verbeterd. De ratio blijft nu ook op de lange termijn onder de signaleringswaarde van 20%.
Garant- en borgstellingen
Dit kengetal geeft de verhouding weer tussen de hoogte van de garant -en borgstellingen die de provincie heeft afgegeven en de baten in een jaar. De garant- en borgstellingen zijn verplichtingen die (behalve in de paragraaf Weerstandsvermogen en Risicobeheersing) niet cijfermatig op de balans worden meegeteld. Het gaat hierbij om de garant- en borgstellingen. Conform artikel 50 van het BBV moet het bedrag waartoe aan natuurlijke en rechtspersonen borgstellingen of garantstellingen zijn verstrekt, worden vermeld.
Doordat de totale hoogte van deze garant- en borgstellingen potentiële toekomstige verplichtingen zijn en de
(uitkomsten) van het benodigd weerstandsvermogen beïnvloeden, is de verhouding tussen het totaal van deze
posten en de totalen baten van belang.
Vastgestelde signaleringswaarde: 20%
Korte analyse:
Het huidige saldo garant- en borgstellingen is zeer beperkt. Het betreft hier incidentele besluiten en nieuwe garant- en borgstellingen die momenteel niet worden begroot in de meerjarenbegroting.
Weerstandsvermogen
Bij het weerstandsvermogen wordt onderscheid gemaakt tussen incidenteel en structureel weerstandsvermogen. Sinds de Voorjaarsnota 2023 (en daarmee van toepassing op deze Kadernota 2025) is de gewijzigde Financiële verordening 2021 van kracht: voor het weerstandsvermogen wordt de signaleringswaarde/norm van minimaal 1 gehanteerd en vormt de Bufferreserve Weerstandscapaciteit de incidentele weerstandscapaciteit om de risico’s met een incidenteel karakter af te dekken. De structurele weerstandscapaciteit bestaat uit de post onvoorzien (nihil), het structurele begrotingssaldo en de onbenutte belastingcapaciteit.
Korte analyse:
Zowel het incidenteel als het structureel weerstandsvermogen is de afgelopen jaren ruim boven de
signaleringswaarde gebleven. Dit betekent dat er ruim voldoende structurele en incidentele middelen zijn om de geïdentificeerde risico’s op te vangen. De geïdentificeerde risico’s worden jaarlijks tenminste twee keer herijkt, namelijk bij het opstellen van de Jaarrekening en Begroting. Zie voor een nadere toelichting op de risico’s de paragraaf Weerstandsvermogen en Risicobeheersing in de Jaarrekening 2023.
Het structurele weerstandsvermogen is ten opzichte van de Jaarrekening 2023 gedaald van 15,9 naar 8,9 door een daling van het structurele begrotingssaldo ((€ 119,5 onbenutte belastingcapaciteit 2023 + € -/-14,9 mln structureel begrotingssaldo VJN 2024) / € 11,8 omvang structurele risico’s).
Structurele weerstandsvermogen | Bedrag | |
A | Onbenutte belastingcapaciteit 2023 | 119,5 |
---|---|---|
B | Structureel begrotingssaldo Voorjaarsnota 2024 | -14,9 |
C | Subtotaal (som A+B) | 104,6 |
D | Structurele risico's | 11,8 |
E | Structurele weerstandsvermogen (C / D) | 8,9 |
Het incidentele weerstandsvermogen is onveranderd ten opzichte van de Jaarrekening 2023 en voldoet aan de norm van 1 (€ 60,8 mln incidentele weerstandscapaciteit / € 60,8 mln omvang incidentele risico’s).
Incidenteel weerstandsvermogen | Bedrag | |
A | Incidentele weerstandscapaciteit | 60,8 |
---|---|---|
B | Omvang incidentele risico's | 60,8 |
C | Subtotaal (A / B) | 1,0 |